Vragen over timing van de antwoorden van de Commissie op klachten over diertransporten
Indiendatum: 5 okt. 2020
Vraag met verzoek om schriftelijk antwoord E-005433/2020
aan de Commissie
Artikel 138 van het Reglement
Eleonora Evi (NI), Francisco Guerreiro (Verts/ALE), Anja Hazekamp (GUE/NGL), Pascal Durand (Renew), Maria Noichl (S&D), Chrysoula Zacharopoulou (Renew), Veronika Vrecionová (ECR), Tilly Metz (Verts/ALE), Niels Fuglsang (S&D)
In mei 2016 is bij de Commissie een aantal klachten ingediend over niet-naleving door 13 EU-lidstaten van Verordening (EG) nr. 1/2005 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer(1). Tussen 3 juni en 10 juli 2020 heeft de Commissie de klagers op de hoogte gesteld van haar besluit om deze zaken af te sluiten.
1) Kan de Commissie uitleggen waarom zij niet binnen de termijn van een jaar op deze klachten heeft gereageerd en waarom de timing van haar antwoorden samenvalt met de periode waarin het Parlement heeft besloten een enquêtecommissie inzake dierenvervoer in te stellen?
Bovendien heeft de Commissie voor veel van deze klachten haar besluit eerder aan de hand van toezeggingen van de lidstaten gemotiveerd dan op basis van concrete vooruitgang bij de naleving van de relevante EU-wetgeving.
2) Heeft de Commissie de tenuitvoerlegging van de door de lidstaten meegedeelde maatregelen gecontroleerd of heeft zij deze zaken uitsluitend op basis van hun verklaringen afgesloten?
Bovendien kregen de klagers slechts vier weken de tijd om nieuwe informatie in te dienen waaruit zou blijken dat er sprake is van een inbreuk op het EU-recht.
3) Kan een dergelijk tijdsbestek als adequaat worden beschouwd, terwijl het veel tijd en middelen zou vergen om dergelijke informatie te verstrekken en hiervoor nieuwe onderzoeken ter plaatse nodig zouden kunnen zijn?
Indiendatum:
5 okt. 2020
Antwoorddatum: 7 dec. 2020
Antwoord van mevrouw Kyriakides
namens de Europese Commissie
De Commissie heeft elf van de dertien klachten tegen de lidstaten die zij in mei 2016 heeft ontvangen met betrekking tot het vervoer van dieren over de weg naar Turkije[1] gesloten vanwege het ontbreken van systematische inbreuken op Verordening (EG) nr. 1/2005 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer[2].
Dit besluit is genomen na de beoordeling van de situatie in de betrokken lidstaten, op basis van de resultaten van het door de diensten van de Commissie uitgevoerde project (2017‑2019) dat gericht was op het welzijn van dieren die naar derde landen worden vervoerd. De beoordeling omvatte audits bij de lidstaten en een analyse van de gegevens die gedurende die periode van drie jaar zijn verzameld uit het Traces-systeem van de Commissie en de autoriteiten van de lidstaten. Met de publicatie van het overzichtsverslag over het welzijn van over de weg uitgevoerde levende dieren in februari 2020[3] is dit project afgesloten. De afronding van dit project en het in de context daarvan verzamelde bewijsmateriaal hebben bijgedragen tot het besluitvormingsproces dat tot de afsluiting van bovengenoemde klachten heeft geleid. Het moment van afsluiting van deze klachten is derhalve op geen enkele wijze bepaald of beïnvloed door het besluit van het Parlement om een enquêtecommissie in te stellen.
In overeenstemming met de mededeling “EU-wetgeving: betere resultaten door betere toepassing”[4], heeft de Commissie de klager schriftelijk meegedeeld dat het niet mogelijk was om binnen een jaar na de datum van registratie van de klachten tot een besluit te komen over de verdere behandeling ervan.
In deze mededeling wordt een termijn van vier weken vastgesteld waarin de klager nieuwe elementen kan verstrekken in antwoord op de brief van de Commissie waarin hij in kennis wordt gesteld van het voornemen om de zaak te sluiten. Een dergelijke periode wordt redelijk geacht. Indien nieuwe onderzoeken ter plaatse wijzen op systematische inbreuken op het EU-recht, heeft de klager de mogelijkheid om een nieuwe klacht in te dienen bij de Commissie.
[1] De twee overige klachten zijn nog in behandeling.
[2] PB L 3 van 5.1.2005, blz. 1.
[3] https://ec.europa.eu/food/audi...
[4] C/2016/8600 (PB C 18 van 19.1.2017, blz. 10).
Interessant voor jou
Vragen over het Commissievoorstel voor een vangstquotum voor haring in het westelijke deel van de Oostzee, in strijd met advies inzake nulvangst, en de ontoereikendheid van het meerjarenplan voor de Oostzee om de vispopulaties te herstellen
Lees verderVragen over uitvoering van de leidraden van de Commissie voor goede en betere praktijken inzake het transport van dieren
Lees verder