Vragen over de hernieuwde verlening van de exploitatievergunning van het Laboratorium voor Farmacologie en Toxicologie (LPT) in Nedersaksen
Indiendatum: 21 sep. 2020
Vraag met verzoek om schriftelijk antwoord E-005148/2020
aan de Commissie
Artikel 138 van het Reglement
Tilly Metz (Verts/ALE), Sylwia Spurek (S&D), Francisco Guerreiro (Verts/ALE), Jytte Guteland (S&D), Anja Hazekamp (GUE/NGL), Manuela Ripa (Verts/ALE), Martin Buschmann (NI), Sirpa Pietikäinen (PPE)
In januari 2020 werd de exploitatievergunning van het Laboratorium voor Farmacologie en Toxicologie (LPT) in Nedersaksen (Duitsland) door de autoriteiten ingetrokken wegens de onverantwoordelijke activiteiten van de exploitanten en de onhoudbare omstandigheden waarin de dieren werden gehouden. In augustus 2020 werd op basis van een uitspraak van de hoogste bestuursrechter van Hamburg opnieuw een exploitatievergunning verleend aan het LPT in Hamburg-Neugraben.
Toen voor het eerst melding werd gedaan over de situatie bij het LPT, uitte de Commissie haar bezorgdheid en vroeg zij om opheldering over de stappen die de Duitse autoriteiten voornemens waren te ondernemen(1). Kennelijk heeft de Commissie nog geen besluit genomen over de volgende stappen in de procedure(2).
1. Zal de Commissie, in het licht van de lopende inbreukprocedure tegen Duitsland wegens niet-naleving, ervoor zorgen dat de praktijken van het LPT in overeenstemming zijn met Richtlijn 2010/63/EU? Zo ja, hoe?
2. Wanneer kunnen we besluiten over deze inbreukprocedure verwachten?
3. Hoe denkt de Commissie dergelijke flagrante schendingen van Richtlijn 2010/63/EU in de toekomst te voorkomen? Is zij bijvoorbeeld van plan om toezicht of aanvullende eisen voor inspecties in te voeren overeenkomstig artikel 34 van de richtlijn?
(1) | Antwoord op schriftelijke vraag P-004125/2019, op 12 februari 2020 gegeven door commissaris Sinkevičius namens de Commissie. |
(2) | Antwoord op schriftelijke vraag E-002597/2020, op 9 juli 2020 gegeven door commissaris Sinkevičius namens de Commissie. |
(3) | Deze vraag wordt ondersteund door een ander lid dan de stellers van de vraag: Eleonora Evi (NI) |
Indiendatum:
21 sep. 2020
Antwoorddatum: 17 nov. 2020
Antwoord van de heer Sinkevičius
namens de Europese Commissie
1. Vergunningen voor inrichtingen die dieren fokken, leveren en gebruiken voor wetenschappelijke doeleinden, vallen onder Richtlijn 2010/63/EU betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt[1] (hierna “de richtlijn” genoemd). De Commissie is – in het kader van de lopende inbreukprocedure waarnaar de geachte Parlementsleden verwijzen – van oordeel dat Duitsland de richtlijn niet correct in nationaal recht heeft omgezet (onder meer op het gebied van inspecties, competenties en de administratieve procedures voor het verlenen van vergunningen voor projectaanvragen) en ze heeft Duitsland verzocht de nationale wetgeving in overeenstemming te brengen met de richtlijn. Het is aan de Duitse autoriteiten om te bepalen of het betrokken laboratorium voor farmacologie en toxicologie aan alle voorwaarden van de richtlijn voldoet en of de vergunning moet worden verleend, geschorst of ingetrokken.
2. De diensten van de Commissie staan in contact met de Duitse autoriteiten om ervoor te zorgen dat de richtlijn correct in Duits recht wordt omgezet. Afhankelijk van de geboekte vooruitgang kan de Commissie beslissen de zaak te sluiten of Duitsland voor het Hof van Justitie van de EU te dagen.
3. Krachtens artikel 34 van de richtlijn moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de bevoegde instanties bij alle fokkers, leveranciers en gebruikers, inclusief hun inrichtingen, regelmatige inspecties uitvoeren, teneinde na te gaan of aan de voorschriften van de richtlijn wordt voldaan. De diensten van de Commissie staan in contact met de Duitse autoriteiten om ervoor te zorgen dat de richtlijn – met inbegrip van artikel 34 – correct in Duits recht wordt omgezet. De Commissie is niet van plan andere eisen voor inspecties in te voeren dan die welke in de richtlijn zijn vastgesteld.
[1] Richtlijn 2010/63/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2010 betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt (Voor de EER relevante tekst), PB L 276 van 20.10.2010, blz. 33.
Interessant voor jou
Vragen over het mandaat voor onderhandelingen met de VS en risicobeoordeling van ggo's
Lees verderVragen over het Commissievoorstel voor een vangstquotum voor haring in het westelijke deel van de Oostzee, in strijd met advies inzake nulvangst, en de ontoereikendheid van het meerjarenplan voor de Oostzee om de vispopulaties te herstellen
Lees verder