Vragen over dier­proeven: wettelijk voor­ge­schreven tests


Indiendatum: 27 apr. 2020

Vraag met verzoek om schriftelijk antwoord E-002535/2020
aan de Commissie
Artikel 138 van het Reglement
Anja Hazekamp, Francisco Guerreiro, Eleonora Evi, Pascal Durand, Petras Auštrevičius, Tilly Metz, Sirpa Pietikäinen, David Cormand

In haar verslag van 5 februari 2020, getiteld ‘Verslag uit 2019 inzake de statistische gegevens over het gebruik van dieren voor wetenschappelijke doeleinden in de lidstaten van de Europese Unie tijdens de jaren 2015-2017’, stelde de Commissie vast dat er op vier belangrijke gebieden nog steeds wettelijk voorgeschreven tests worden uitgevoerd, terwijl hiervoor gevalideerde dierproefvrije methoden in de EU-wetgeving worden erkend.

In 2017 werden in totaal 4 120 huidirritatietests, 814 oogirritatietests, 47 341 huidsensibiliseringstests en 35 172 pyrogeniteitstests uitgevoerd.

1. Kan de Commissie verklaren waarom er nog zoveel van deze tests worden uitgevoerd?

2. Wat doet zij om ervoor te zorgen dat de lidstaten zich houden aan artikel 13, lid 1 van Richtlijn 2010/63/EU: “onverminderd een bij de nationale wetgeving ingesteld verbod op bepaalde soorten methoden, dragen de lidstaten er zorg voor dat geen procedure wordt uitgevoerd indien het nagestreefde resultaat kan worden verkregen met behulp van een andere methode of beproevingsstrategie waarbij geen levende dieren worden gebruikt en die in de wetgeving van de Unie is erkend”?

Indiendatum: 27 apr. 2020
Antwoorddatum: 27 jul. 2020

Antwoord van de heer Sinkevičius namens de Europese Commissie

Sinds enkele jaren erkent de wetgeving van de Unie alternatieve testmethoden voor huidcorrosie/-irritatie, oogcorrosie/-irritatie en pyrogeniteit. In 2016 zijn alternatieve testmethoden voor sensibilisatie van de huid ingevoerd[1] in de verordening inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH)[2].

In sommige gevallen zijn alternatieve methoden beperkt in de gevolgen die zij kunnen voorspellen, wat hen voor bepaalde stoffen/toepassingen ongeschikt maakt. Sommige resultaten (bv. met betrekking tot de ogen) kunnen bijgevolg geen uitsluitsel geven en vereisen een bevestigende in vivo-studie en voor sommige regelgevingsgebieden zijn nog steeds dierproeven vereist. Voor biologische producten is een succesvolle productspecifieke validering van de alternatieve methode (bv. in vitro-pyrogeniteitstest) vereist voordat deze voor regelgevingsdoeleinden kan worden gebruikt.

Overeenkomstig Richtlijn 2010/63/EU[3] moet de bevoegde autoriteit, alvorens een project goed te keuren, verzekerd zijn dat het nagestreefde resultaat niet kan worden verkregen met behulp van alternatieve methoden. Nadat de vergunning is verleend, wordt in elk project een persoon vermeld die verantwoordelijk is voor de overeenstemming met de projectvergunning[4]. De vermelde persoon moet er ook voor zorgen dat alternatieven worden opgenomen zodra deze in de wetgeving van de Unie zijn erkend.

Deze beperkingen verklaren gedeeltelijk waarom dieren in bepaalde gebieden nog gebruikt worden. De Commissie blijft echter bezorgd, ook al nemen de cijfers in de meeste gevallen af.

De Commissie herinnert de lidstaten herhaaldelijk aan hun wettelijke verplichtingen, heeft aanvullende richtsnoeren uitgebracht en moedigt de samenwerking tussen regelgevende instanties aan. Bovendien vereist het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA), voor testen in het kader van REACH, dat het gebruik van dieren als onderdeel van de volledigheidscontrole van dossiers voor geregistreerde chemische stoffen wordt gerechtvaardigd.

[1] Verordening (EU) 2016/1688 van de Commissie van 20 september 2016 tot wijziging van bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH) wat betreft huidsensibilisering (PB L 255 van 21.9.2016, blz. 14).

[2] Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH).

[3] Richtlijn 2010/63/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2010 betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt (PB L 276 van 20.10.2010, blz. 33).

[4] (Artikel 40, lid 2, onder b), van Richtlijn 2010/63/EU).

Interessant voor jou

Vragen over 5G, virussen en het immunosuppressieve effect van langdurige blootstelling aan elektromagnetische radiogolven

Lees verder

Vragen over een door de Europese Commissie recent uitgevoerde controle op diertransporten in Roemenië

Lees verder

Word lid

    Learn More Doneer