Vragen over de bescherming van wilde dieren in het oogstseizeon
Indiendatum: 24 sep. 2024
Vraag met verzoek om schriftelijk antwoord E-001798/2024
aan de Commissie
Artikel 144 van het Reglement
Sebastian Everding (The Left), Anja Hazekamp (The Left), Krzysztof Śmiszek (S&D), Lukas Sieper (NI), Per Clausen (The Left), Tilly Metz (Verts/ALE), Maria Noichl (S&D), Petras Auštrevičius (Renew), Rasmus Nordqvist (Verts/ALE), Cristina Guarda (Verts/ALE), Dario Tamburrano (The Left), Jussi Saramo (The Left), Emma Fourreau (The Left), Jonas Sjöstedt (The Left)
Het gebeurt vaak dat wilde dieren in het oogstseizoen door maaidorsers worden overreden en met name door de snijeenheden daarvan ernstig gewond raken [1]. De dieren kunnen door die verwondingen op een vreselijke manier aan hun einde komen [2].
Dit probleem gaat verder dan alleen de bescherming van soorten of het dierenwelzijn. Het vereist ook maatregelen op het gebied van volksgezondheid, aangezien het kan leiden tot verontreiniging van gewassen. Deze risico’s voor de voedsel- en voederproductie moeten tot een minimum worden beperkt, hetgeen kan worden bereikt door de inzet van thermische drones.
1. Welke langetermijnstrategie heeft de Commissie op het oog om wilde dieren in het oogstseizoen en daarmee ook de consument te beschermen?
2. Welke concrete stappen overweegt de Commissie om het probleem van verminking van wilde dieren [3] in de hele EU onder de aandacht te brengen, om preventiemaatregelen te bevorderen, om regelgevingsbelemmeringen voor technische oplossingen weg te nemen en om financiële middelen beschikbaar te stellen?
3. Is de Commissie van plan de lidstaten aan te bevelen of te verplichten programma’s voor thermische drones op te zetten om wilde dieren te beschermen?
[1] Reekalveren hebben geen vluchtreflex. Hun enige vorm van bescherming is dat ze zich bewegingsloos tegen de grond drukken.
[2] Alleen al in Duitsland sterven jaarlijks ongeveer 90 000 reekalveren op deze wijze.
[3] Dit probleem geldt met name voor reekalveren, maar ook voor andere wilde dieren.
Indiendatum:
24 sep. 2024
Antwoorddatum: 21 nov. 2024
NL
E-001798/2024
Antwoord van uitvoerend vicevoorzitter Šefčovič
namens de Europese Commissie
(21.11.2024)
Het is aan de nationale en regionale autoriteiten in de lidstaten om, in samenwerking met de relevante belanghebbenden, de meest passende maatregelen vast te stellen en uit te voeren om schade aan krachtens de vogelrichtlijn[1] en de habitatrichtlijn[2] beschermde soorten tijdens oogstwerkzaamheden te voorkomen. Het gebruik van thermische drones, zoals voorgesteld door de geachte Parlementsleden, behoort tot een van de mogelijke oplossingen. In het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB)[3] kunnen de lidstaten ook maatregelen ondersteunen ter voorkoming van schade aan in het wild levende dieren tijdens oogstwerkzaamheden, op voorwaarde dat dit in overeenstemming is met hun strategische GLB-plan[4].
In overeenstemming met de EU-natuurwetgeving ondersteunt de Commissie het gebruik van drones en andere technologieën wanneer die kunnen bijdragen tot het herstel van soorten die worden bedreigd met sterfte door maai- of oogstwerkzaamheden, zoals de kleine trap, de grauwe kiekendief en de kwartelkoning. Die technologieën, met inbegrip van thermische drones, kunnen ook nuttig zijn bij het redden van veel voorkomende wild- en in het wild levende soorten die niet worden beschermd uit hoofde van de EU-natuurwetgeving.
De EU-diergezondheidswetgeving[5] voorziet niet in specifieke maatregelen om het effect van in het wild levende dieren op gewassen aan te pakken. Vanuit het oogpunt van de voedsel- en diervoederveiligheid is evenmin in specifieke maatregelen voorzien, maar bij het in de handel brengen van voedsel en diervoeders zijn de algemene hygiënische voorschriften van de Uniewetgeving van toepassing.
De Commissie is zich niet bewust van EU-regelgevingsbelemmeringen voor een grootschaliger gebruik van thermische drones om te voorkomen dat in het wild levende dieren per ongeluk door landbouwactiviteiten worden gedood. Bij vluchtuitvoeringen met drones in de nabijheid van risicovollere gebieden, zoals dichtbevolkte gebieden of luchthavens, of met een groter bereik, moeten exploitanten bijkomende voorzorgen nemen, zoals vereist krachtens Verordening (EU) 2019/947[6].
[1] Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7).
[2] Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).
[3] https://agriculture.ec.europa.eu/common-agricultural-policy_nl.
[4] https://agriculture.ec.europa.eu/cap-my-country/cap-strategic-plans_nl.
[5] Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1).
[6] Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 van de Commissie van 24 mei 2019 inzake de regels en procedures voor de exploitatie van onbemande luchtvaartuigen (PB L 152 van 11.6.2019, blz. 45).
Interessant voor jou
Vragen over het illegaal afbranden en afknippen van biggenstaarten in Nederland
Lees verderVragen over steun die via het programma Horizon Europa wordt verleend aan Israëlische bedrijven die betrokken zijn bij de aanhoudende genocide in Palestina
Lees verder