Ontwerpverslag over een “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem
Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling
2020/2260(INI)
17.12.2020
ONTWERPVERSLAG
over een “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem
Rapporteur: Anja Hazekamp, Herbert Dorfmann
(Gezamenlijke commissievergaderingen — artikel 58 van het Reglement)
ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over een “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem
(2020/2260(INI))
Het Europees Parlement,
– gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en met name artikel 192, lid 1,
– gezien de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling (SDG’s) van de Verenigde Naties,
– gezien de Overeenkomst van Parijs die is bereikt in het kader van de 21e Conferentie van de partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (COP21),
– gezien het Verdrag inzake biologische diversiteit van 1992, en zowel het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid van 2000 als het Protocol van Nagoya inzake toegang tot genetische rijkdommen en de eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit hun gebruik van 2010 daarbij,
– gezien de mededeling van de Commissie van 20 mei 2020 getiteld “Een “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem” (COM(2020)0381),
– gezien de mededeling van de Commissie van 11 december 2019 over de Europese Green Deal (COM(2019)0640),
– gezien zijn resolutie van 15 januari 2020 over de Europese Green Deal[1],
– gezien de mededeling van de Commissie van 20 mei 2020 getiteld “EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 — De natuur terug in ons leven brengen” (COM(2020)0380),
– gezien de mededeling van de Commissie van 17 september 2020 getiteld “Een ambitieuzere klimaatdoelstelling voor Europa voor 2030: investeren in een klimaatneutrale toekomst voor ons allemaal” (COM(2020)0562),
– gezien Richtlijn 98/58/EG van de Raad van 20 juli 1998 inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren[2],
– gezien Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden[3],
– gezien Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden[4] (de algemene levensmiddelenwetgeving),
– gezien Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen en houdende intrekking van de Richtlijnen 80/590/EEG en 89/109/EEG[5],
– gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad[6],
– gezien Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie[7],
– gezien het voorstel van de Commissie van 1 juni 2018 voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad (COM(2018)0392),
– gezien zijn resolutie van 23 oktober 2020 over het gemeenschappelijk landbouwbeleid — steun voor de strategische plannen die de lidstaten opstellen en die uit het ELGF en het Elfpo worden gefinancierd[8],
– gezien Verordening (EU) 2020/XXX tot vaststelling van een kader voor de totstandbrenging van klimaatneutraliteit en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1999 (de “Europese klimaatwet”),
– gezien zijn resolutie van 8 juni 2016 over hormoonontregelende stoffen: stand van zaken na het arrest van het Gerecht van 16 december 2015[9],
– gezien zijn resolutie van 6 oktober 2016 over de tenuitvoerlegging van de Verordening (EG) nr. 1935/2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen[10],
– gezien zijn resolutie van 4 april 2017 over palmolie en de ontbossing van regenwouden[11],
– gezien zijn resolutie van 17 april 2018 over een Europese strategie voor de bevordering van eiwithoudende gewassen — Aanmoediging van de productie van eiwithoudende en peulgewassen in de Europese landbouwsector[12],
– gezien zijn resolutie van 16 mei 2017 over het initiatief met betrekking tot hulpbronnenefficiëntie: minder voedselverspilling, meer voedselveiligheid[13],
– gezien zijn resolutie van 30 mei 2018 over de toekomst van voeding en landbouw[14],
– gezien zijn resolutie van 13 september 2018 over de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1107/2009 betreffende gewasbeschermingsmiddelen[15],
– gezien zijn resolutie van 16 januari 2019 over de toelatingsprocedure van de Unie voor pesticiden[16],
– gezien zijn resolutie van 12 februari 2019 inzake de uitvoering van Richtlijn 2009/128/EG betreffende een duurzaam gebruik van pesticiden[17],
– gezien zijn resolutie van 18 april 2019 over een alomvattend EU-kader voor hormoonontregelende stoffen[18],
– gezien zijn resolutie van 10 juli 2020 over de strategie voor duurzaam gebruik van chemische stoffen[19],
– gezien zijn resolutie van 16 september 2020 over maatregelen van de EU om de bossen wereldwijd te beschermen en te herstellen[20],
– gezien zijn resolutie van 22 oktober 2020 met aanbevelingen aan de Commissie betreffende een EU-rechtskader voor de beëindiging en ommekeer van door de EU bevorderde ontbossing op wereldniveau[21],
– gezien het mondiaal evaluatieverslag van 2019 over biodiversiteit en ecosysteemdiensten van het intergouvernementeel platform voor wetenschap en beleid inzake biodiversiteit en ecosysteemdiensten (IPBES), dat werd gepubliceerd op 6 mei 2019,
– gezien het speciaal verslag over de klimaatverandering en de bodem van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering van 8 augustus 2019,
– gezien speciaal verslag nr. 15/2020 van de Rekenkamer van 9 juli 2020 getiteld “Bescherming van wilde bestuivers in de EU — De initiatieven van de Commissie hebben geen vruchten afgeworpen”, speciaal verslag nr. 13/2020 van 5 juni 2020 getiteld “Biodiversiteit op landbouwgrond: met de bijdrage van het GLB is de achteruitgang niet tot staan gebracht”, speciaal verslag nr. 05/2020 van 5 februari 2020 getiteld “Duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen: beperkte vooruitgang bij het meten en beperken van de risico’s”, speciaal verslag nr. 02/2019 van 15 januari 2019 getiteld “Chemische gevaren in onze voeding: het voedselveiligheidsbeleid van de EU beschermt ons maar kent uitdagingen”, speciaal verslag nr. 31/2018 van 14 november 2018 getiteld “Dierenwelzijn in de EU: het dichten van de kloof tussen ambitieuze doelstellingen en praktische uitvoering”, en speciaal verslag nr. 34/2016 van 17 januari 2017 getiteld “De bestrijding van voedselverspilling: een kans voor de EU om de hulpbronnenefficiëntie van de voedselvoorzieningsketen te verbeteren”,
– gezien het verslag van het Internationaal Panel van deskundigen inzake duurzame voedselsystemen (IPES-Food) van februari 2019 over de weg naar een gemeenschappelijk voedselbeleid voor de Europese Unie,
– gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie betreffende een analyse van de verbanden tussen de GLB-hervorming en de Green Deal (SWD(2020)0093),
– gezien de conclusies van de Raad van 19 oktober 2020 over de “van boer tot bord”-strategie,
– gezien artikel 54 van zijn Reglement,
– gezien de adviezen van de Commissie ontwikkelingssamenwerking, de Commissie internationale handel, de Commissie interne markt en consumentenbescherming en de Commissie visserij,
– gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (A9-0000/2020),
A. overwegende dat in de mededeling van de Commissie over een “van boer tot bord”-strategie een holistische benadering van het Europese voedselsysteem wordt uiteengezet, waarin de landbouw, die zorgt voor voedsel, vezels en brandstof, centraal staat en waarin de onderlinge verbondenheid van alle actoren doorheen de hele toeleveringsketen wordt erkend;
B. overwegende dat het voedselsysteem van Europa voedsel- en voedingszekerheid moet bieden op een manier die bijdraagt aan het sociaal welzijn en die de gezondheid van het ecosysteem behoudt en herstelt; overwegende dat het voedselsysteem momenteel verantwoordelijk is voor een reeks effecten op de gezondheid van mens en dier en op het milieu, het klimaat en de biodiversiteit; overwegende dat de manier waarop wij voedsel produceren en consumeren, moet veranderen teneinde overeenstemming te waarborgen met de duurzameontwikkelingsdoelstellingen, de Overeenkomst van Parijs, het Verdrag inzake biologische diversiteit en het EU-beleid, met name op het gebied van duurzaamheid, milieu, klimaat, volksgezondheid, dierenwelzijn, voedsel en economische duurzaamheid voor landbouwers;
C. overwegende dat het Europese model van een multifunctionele landbouwsector, gebaseerd op agrarische familiebedrijven, blijft zorgen voor kwaliteitsvolle voedselproductie, lokale toeleveringsketens, goede landbouwpraktijken, hoge milieunormen en vitale plattelandsgebieden in de hele EU;
D. overwegende dat het belangrijk is dat consumenten worden geïnformeerd en in staat worden gesteld om verantwoordelijkheid te nemen voor de gevolgen van hun keuzes op het gebied van levensmiddelen voor het volledige voedselsysteem, van productie tot verwerking en distributie; overwegende dat hiervoor een gezonde en degelijke voedselomgeving nodig is, die waarborgt dat de gezonde en duurzame keuze ook de gemakkelijke en betaalbare keuze is en die consumptiepatronen bevordert en aanmoedigt die de menselijke gezondheid ondersteunen en die eveneens het duurzaam gebruik van natuurlijke en menselijke middelen alsmede het dierenwelzijn waarborgen;
E. overwegende dat het Europese voedselsysteem tijdens de COVID-19-pandemie een cruciale rol heeft gespeeld en zijn veerkracht heeft getoond, waarbij landbouwers, verwerkers en detailhandelaars in moeilijke omstandigheden, ook tijdens lockdowns, hebben samengewerkt teneinde de onbelemmerde toegang van de Europese consument tot veilige, betaalbare en kwaliteitsvolle producten te blijven waarborgen;
1. is ingenomen met de “van boer tot bord”-strategie als een belangrijke stap voor het waarborgen van een duurzaam, eerlijk en veerkrachtig voedselsysteem, dat essentieel is voor de verwezenlijking van de in de Europese Green Deal en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen vastgestelde doelstellingen; beklemtoont dat gezonde mensen, gezonde samenlevingen en een gezonde planeet niet los van elkaar te zien zijn, en moedigt de Commissie aan om de strategie zo snel mogelijk om te zetten in concrete wetgevings- en niet-wetgevingsmaatregelen;
Behoefte aan actie
2. is ingenomen met de aankondiging van een op zijn effect beoordeeld voorstel voor een wetgevingskader voor duurzame voedselsystemen; verzoekt de Commissie dit voorstel aan te wenden voor de vaststelling van een holistisch gemeenschappelijk voedselbeleid dat is gericht op een verkleining van de milieu- en klimaatvoetafdruk van het voedselsysteem van de EU teneinde van Europa tegen 2050 het eerste klimaatneutrale continent te maken en haar veerkracht te vergroten teneinde de voedselzekerheid in het licht van de klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit te waarborgen, en het voortouw te nemen voor een mondiale transitie naar duurzaamheid van boer tot bord, op basis van het beginsel van een multifunctionele landbouwsector, en daarbij samenhang van het beleid te garanderen door rekening te houden met bestaande wetgeving teneinde het voor alle actoren van het Europese voedselsysteem mogelijk te maken op basis van realistische en transparante doelstellingen langetermijnplannen op te stellen; stelt voor dat rekening wordt gehouden met de uitgangspositie en vooruitgang van elke lidstaat en dat de uitwisseling van knowhow en beste praktijken tussen lidstaten wordt bevorderd; beklemtoont dat de volledige levensmiddelen- en drankensector moet worden betrokken, met inbegrip van verwerking, marketing, distributie en detailhandel;
Een voedselvoorzieningsketen vormgeven die werkt voor consumenten, producenten, het klimaat en het milieu
3. is ingenomen met de beslissing om de richtlijn inzake het duurzaam gebruik van pesticiden en de doelstellingen voor het verminderen van pesticiden, meststoffen en antibiotica te herzien; beklemtoont dat het belangrijk is dat die doelstellingen worden nagestreefd met behulp van holistische en circulaire benaderingen, zoals agro-ecologische praktijken; beklemtoont dat elke lidstaat robuuste kwantitatieve reductiedoelstellingen moet vaststellen, die gepaard moeten gaan met welomschreven steunmaatregelen teneinde de verantwoordingsplicht op alle niveaus te waarborgen teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van die doelstellingen; vraagt nogmaals dat bovenstaande streefcijfers en doelstellingen worden omgezet in wetgeving en verzoekt de Commissie nader toe te lichten hoe zij zal omgaan met de bijdragen van individuele lidstaten aan EU-doelstellingen, alsmede de uitgangsposities voor die doelstellingen te verduidelijken;
4. beklemtoont dat het belangrijk is de aanzienlijke gevolgen van de landbouw, en met name dierlijke productie, voor de uitstoot van broeikasgassen en voor landgebruik te erkennen; benadrukt dat natuurlijke koolstofputten moeten worden bevorderd en dat de uitstoot van koolstofdioxide, methaan en stikstofoxide in de landbouw moet worden verminderd, met name in de voeder- en veesector; pleit voor voorschriften en doelstellingen teneinde een geleidelijke vermindering van alle broeikasgasemissies in die sectoren te waarborgen;
5. merkt op dat extensieve en permanent op grasland gevestigde of biologische veehouderij een kenmerk is van het Europese voedselsysteem en een hoeksteen vormt van vele traditionele plattelandsgemeenschappen, en dat het meerdere positieve gevolgen heeft voor het milieu en de bestrijding van de klimaatverandering en bijdraagt aan een circulaire economie;
6. is ingenomen met het belonen van koolstofvastlegging in de bodem; beklemtoont echter dat intensieve en industriële landbouw en landbouwmodellen met negatieve gevolgen voor de biodiversiteit geen klimaatfinanciering mogen ontvangen en niet mogen worden gestimuleerd; vraagt dat de voorstellen in overeenstemming zijn met de milieudoelstellingen en het niet-schadenbeginsel van de Green Deal;
7. beklemtoont het belang van de beschikbaarheid van voldoende en voldoende divers zaaigoed, en beklemtoont dat het met name belangrijk is in de EU verbouwde plantaardige eiwitten te bevorderen teneinde voedingsmiddelen en diervoeder van lokale oorsprong met een hoge voedingswaarde aan te bieden en landbouwers toegang te bieden tot hoogwaardig zaaigoed voor plantenrassen die bestand zijn tegen de veranderende klimaatomstandigheden, met inbegrip van traditionele en aan de plaatselijke omstandigheden aangepaste rassen, en toegang te waarborgen tot innovatieve plantenveredeling teneinde bij te dragen tot gezond zaaigoed en planten te beschermen tegen schadelijke plaagorganismen en ziekten; wijst op de mogelijke negatieve gevolgen van concentraties en monopolies in de zaaigoedsector;
8. vraagt dat in de nationale strategische GLB-plannen wordt voorzien in toereikende financiële ondersteuning en stimulansen ter bevordering van nieuwe, “groene” bedrijfsmodellen voor landbouw en ambachtelijke voedselproductie, met name door de bevordering van korte toeleveringsketens en kwaliteitsvolle voedselproductie;
9. herinnert eraan dat het Europese voedselsysteem mensen te allen tijde een voldoende en gevarieerd aanbod van veilig, voedzaam, betaalbaar en duurzaam voedsel biedt, en beklemtoont dat het versterken van de economische, ecologische en sociale duurzaamheid van voedselproducten uiteindelijk de veerkracht van die voedselproducenten zal verbeteren; moedigt de Commissie aan de voedselvoorzieningsketen en de mensen die erin werken, te beschouwen als een strategische troef voor de veiligheid en het welzijn van alle Europeanen;
10. beklemtoont dat robuuste en betrouwbare rechtskaders voor de visserij- en aquacultuursector de grondslag moeten leggen voor betere beschermingsmaatregelen, met een vergroting van de vispopulaties tot gevolg, en meer duidelijkheid omtrent het gebruik van ruimte en vergunningen in de aquacultuur, wat een grotere voorspelbaarheid voor investeringen mogelijk maakt; beklemtoont dat goede traceerbaarheidsmechanismen en hoge duurzaamheidsnormen voor alle producten die op de markten van de EU worden verkocht, essentieel zijn teneinde transparantie voor de consument, de sector en de verschillende instanties te verzekeren en teneinde de doelstellingen van de Green Deal en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken;
11. uit zijn diepe bezorgdheid over de opkomst van zoönotische ziekten die van dieren op mensen worden overgedragen (anthropozoönosen), zoals Q-koorts, vogelgriep en de nieuwe variant van influenza A (H1N1), die wordt verergerd door de door de mens veroorzaakte klimaatverandering, de vernietiging van de biodiversiteit, de achteruitgang van het milieu en onze huidige voedselproductiesystemen;
12. vraagt dat primaire producenten worden bijgestaan in de transitie naar meer duurzaamheid, door samenwerking en collectieve acties aan te moedigen en met behulp van mededingingsregels en betere mogelijkheden voor samenwerking binnen de gemeenschappelijke marktordeningen voor landbouw-, visserij- en aquacultuurproducten; vraagt derhalve dat de positie van landbouwers en vissers in de toeleveringsketen wordt versterkt teneinde hen in staat te stellen een billijk aandeel van de meerwaarde van duurzame productie te verwerven;
13. verzoekt de Commissie met klem gevolg te geven aan Richtlijn (EU) 2019/633 inzake oneerlijke handelspraktijken[22] en de EU-gedragscode voor verantwoorde bedrijfs- en marketingpraktijken door een monitoringkader op te stellen voor de sectoren voedsel en detailhandel en door te voorzien in gerechtelijke stappen indien de vooruitgang met de integratie van economische, milieu- en sociale duurzaamheid in bedrijfsstrategieën ontoereikend is, en zo de inspanningen van duurzame landbouwproducenten te bevorderen en te belonen en tegelijkertijd de beschikbaarheid en betaalbaarheid van gezonde, duurzame voedingsopties te verbeteren en de totale milieuvoetafdruk van het voedselsysteem te verkleinen; beklemtoont dat het belangrijk is consolidatie en concentratie in de levensmiddelendetailhandel een halt toe te roepen en aan te pakken teneinde eerlijke prijzen voor landbouwers te waarborgen;
14. pleit voor de herziening van het EU-afzetbevorderingsprogramma voor landbouw- en voedselproducten, met inbegrip van de EU-schoolregeling, om de bijdrage ervan aan duurzame productie en consumptie te verbeteren, in het bijzonder door zich te richten op educatieve boodschappen over het belang van gezonde voeding en door een grotere consumptie van fruit en groenten te bevorderen met het oog op het terugdringen van het aantal gevallen van obesitas;
15. herinnert eraan dat doeltreffende kennis- en innovatiesystemen voor de landbouw (AKIS) moeten worden bevorderd, teneinde alle actoren in de voedselvoorzieningsketen in staat te stellen duurzaam te worden door innovatie en kennisoverdracht te versnellen; herinnert er bovendien aan dat er een informatienet inzake de duurzaamheid van landbouwbedrijven nodig is om benchmarks vast te stellen voor de prestaties van landbouwbedrijven en om de ingebruikname van duurzame landbouwpraktijken bij te houden, alsmede de precieze en op maat gemaakte toepassing van nieuwe productiemethoden op landbouwniveau mogelijk te maken door landbouwers toegang te bieden tot snelle breedbandverbindingen;
16. pleit voor maatregelen ter verlichting van de last die sterk bewerkte levensmiddelen met hoge zout-, suiker- en vetgehalten betekenen voor de volksgezondheid; betreurt dat de invoering van voedingsprofielen veel vertraging heeft opgelopen, en beklemtoont dat een robuuste reeks voedingsprofielen moet worden ontwikkeld teneinde het gebruik van valse voedingsclaims bij levensmiddelen met veel vet, suiker en/of zout te beperken of te verbieden; pleit voor een verplicht EU-breed systeem van voedingswaarde-etikettering op de voorzijde van de verpakking op basis van onafhankelijke wetenschap;
17. is ingenomen met de toezegging van de Commissie om de EU-wetgeving inzake materiaal dat met levensmiddelen in contact komt, te herzien; herhaalt zijn verzoek om de wetgeving inzake materiaal dat met levensmiddelen in contact komt, te herzien en in overeenstemming te brengen met de verordening inzake de registratie en beoordeling van en autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (de Reach-verordening) en met regelgeving over de indeling, etikettering en verpakking, en om onverwijld specifieke bepalingen op te nemen om hormoonontregelende stoffen te vervangen;
18. is ingenomen met het feit dat in de strategie terecht de rol en invloed van de voedselomgeving bij het vormgeven aan de consumptiepatronen worden erkend, alsmede het feit dat het voor consumenten gemakkelijker moet worden gemaakt om voor gezonde en duurzame voedingspatronen te kiezen; herinnert eraan dat het belangrijk is duurzame voedingspatronen te bevorderen, door de consument bewust te maken van de gevolgen van zijn consumptiepatronen en informatie te verstrekken over voedingsgewoonten die beter zijn voor de menselijke gezondheid en die een kleinere milieuvoetafdruk achterlaten; beklemtoont dat de prijzen van voedsel de consument het juiste signaal moeten geven; is derhalve ingenomen met de doelstelling van de strategie dat de gezonde en duurzame keuze ook de meest betaalbare keuze wordt;
19. herhaalt dat het van mening is dat beleidsmaatregelen die uitsluitend afhankelijk zijn van de keuze van de consument, de verantwoordelijkheid om duurzame producten te kopen, ten onrechte doorschuiven naar de consument; merkt op dat certificering door derden en etikettering op zich niet doeltreffend zijn om duurzame productie en consumptie te waarborgen;
20. benadrukt dat in de strategie wordt erkend dat de voedingspatronen van de Europese burgers niet in overeenstemming zijn met voedingsadviezen en dat op bevolkingsniveau een overschakeling nodig is op het gebied van consumptiepatronen, naar meer gezond en plantaardig voedsel en minder rood en verwerkt vlees, suiker, zout en vet, hetgeen ook voordelen voor het milieu zou opleveren; benadrukt dat EU-brede richtsnoeren voor duurzame en gezonde voedingspatronen voor de consument duidelijkheid zouden scheppen over wat een gezond en duurzaam voedingspatroon inhoudt, en zouden bijdragen aan de inspanningen van de lidstaten zelf om duurzaamheidsaspecten in nationale voedingsadviezen op te nemen; verzoekt de Commissie dergelijke richtsnoeren uit te werken, alsmede specifieke maatregelen om gezonde, plantaardige voedingspatronen doeltreffend te bevorderen;
21. is van oordeel dat de verdere ontwikkeling van de productie van plantaardige eiwitten en alternatieve bronnen van eiwitten in de EU een manier is om veel van de milieu- en klimaatproblemen waar de landbouw in de EU mee te kampen heeft, doeltreffend aan te pakken en ontbossing in landen buiten de EU te voorkomen;
22. pleit voor een herziening van de wetgeving inzake overheidsopdrachten, met inbegrip van verplichte minimumcriteria in scholen en andere openbare instellingen om biologische en lokale voedselproductie aan te moedigen en om gezondere voedingspatronen te bevorderen door een voedselomgeving tot stand te brengen waarin de consument in staat wordt gesteld de gezonde keuze te maken;
23. vraagt nogmaals dat de nodige maatregelen worden getroffen voor het behalen van een streefdoel voor de beperking van voedselverspilling in de Unie van 30 % uiterlijk in 2025 en van 50 % uiterlijk in 2030 ten opzichte van de referentieniveaus van 2014; beklemtoont dat om dit waar te maken, bindende doelstellingen nodig zijn;
24. is ingenomen met de voorgestelde herziening van de EU-regels inzake datumaanduidingen; beklemtoont dat elke wijziging van de regels inzake datumaanduidingen moet zijn gebaseerd op wetenschap en moet dienen ter verbetering van het gebruik van datumaanduidingen door actoren in de voedselvoorzieningsketen en het inzicht van de consument erin, met name met betrekking tot de aanduiding “ten minste houdbaar tot”, maar tegelijkertijd de voedselveiligheid of -kwaliteit niet mag ondermijnen;
De transitie mogelijk maken
25. beklemtoont het belang van EU-financiering voor onderzoek en innovatie als een belangrijke motor voor een snellere transitie naar een duurzamer, gezonder en inclusiever Europees voedselsysteem, en de bevordering van de investeringen die nodig zijn om agro-ecologische praktijken aan te moedigen in zowel sociale als technologische innovatie, alsmede de cruciale rol van landbouwbedrijfsadviesdiensten in het waarborgen van de kennisoverdracht naar de landbouwgemeenschap, waarbij wordt voortgebouwd op de bestaande gespecialiseerde opleidingsstelsels voor landbouwers in de lidstaten;
De wereldwijde transitie bevorderen
26. herinnert aan de mondiale verantwoordelijkheid die de Europese voedselsystemen dragen en de belangrijke rol die zij spelen in het vaststellen van mondiale normen op het gebied van voedselveiligheid, milieubescherming en dierenwelzijn; verzoekt de Commissie en de lidstaten te waarborgen dat alle in de EU ingevoerde voedsel- en voederproducten volledig voldoen aan de relevante regels en normen van de EU, alsmede ontwikkelingshulp te verlenen teneinde primaire producenten in ontwikkelingslanden te helpen deze normen te halen; is ingenomen met het voornemen van de Commissie om rekening te houden met de milieueffecten van aanvragen voor invoertoleranties;
27. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en de parlementen van de lidstaten.
TOELICHTING
Op 20 mei 2020 publiceerde de Commissie, als onderdeel van haar Green Deal, de “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem, samen met de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030. Dat omvatte meerdere langverwachte evaluaties en verslagen over wetgeving inzake pesticiden en voeding, alsmede een routekaart voor een geschiktheidscontrole en herziening van de bestaande wetgeving inzake dierenwelzijn, met inbegrip van de wetgeving inzake dierenvervoer en het slachten van dieren, teneinde een hoger niveau van dierenwelzijn te waarborgen. De Commissies ENVI en AGRI hebben besloten samen een initiatiefverslag op te stellen inzake de “van boer tot bord”-strategie.
De ENVI-rapporteur is ingenomen met de “van boer tot bord”-strategie als een hoognodige eerste stap om gezond voedsel voor iedereen te garanderen en om ervoor te zorgen dat de productie en consumptie van voedsel in de EU de grenzen eerbiedigen van de aarde die in onze behoeften voorziet. De ENVI-rapporteur beklemtoont dat er nog veel gedaan moet worden teneinde dit te bereiken. De manier waarop geld primeert over het leven en essentiële waarden, komt het meest tot uiting in de landbouw- en levensmiddelensector, waar schaalvoordelen het leven op aarde in de nabije toekomst ondraaglijk of zelfs onmogelijk dreigen te maken.
De afgelopen decennia zijn er verscheidene verslagen gepubliceerd over de negatieve gevolgen van ons voedselsysteem voor het milieu en de volksgezondheid en werden er veel praktische en beleidsoplossingen voorgesteld[23]. De ENVI-rapporteur is ingenomen met deze hoognodige analyses en beleidsvoorstellen en laat zich met name inspireren door het verslag van IPES-Food, getiteld “Towards a Common Food Policy for the EU”[24].
Industriële veeteelt en monoculturen met intensief gebruik van chemische stoffen zijn aanjagers van hoge broeikasgasemissies, bodemdegradatie, luchtverontreiniging, waterverontreiniging en verlies aan biodiversiteit en brengen het dierenwelzijn in gevaar. Zo ondermijnen zij de essentiële ecosystemen waarvan al het leven op aarde afhankelijk is. Wereldwijd zijn voedsel- en landbouwsystemen goed voor 30 % van de broeikasgasemissies. De landbouw is verantwoordelijk voor ongeveer 90 % van de ammoniakuitstoot van de EU, hetgeen aanzienlijke negatieve gevolgen heeft voor het natuurlijk milieu en een belangrijke factor is van de luchtverontreiniging, die jaarlijks aan 400 000 Europeanen het leven kost. Het gebruik van pesticiden en meststoffen blijft een ernstige dreiging vormen voor de biodiversiteit (met inbegrip van essentiële bestuivers) en voor de menselijke gezondheid en moet drastisch worden verminderd.
De EU besteedt de milieuvoetafdruk van haar voedselsystemen in toenemende mate uit. Meer dan 30 % van het land dat nodig is om te voldoen aan de vraag naar voedsel in de EU, bevindt zich buiten Europa. De EU voert jaarlijks miljoenen tonnen op soja gebaseerd diervoeder in, onder meer uit Zuid-Amerikaanse landen waar in intensieve productiegebieden voor export melding is gemaakt van ontbossing (goed voor 20 % van de wereldwijde CO2-uitstoot), gedwongen uitzettingen, pesticidenvergiftiging en mensenrechtenschendingen. De EU-invoer is naar schatting goed voor bijna een kwart van de wereldwijde handel in soja, rundvlees, leder en palmolie die het resultaat is van illegale ontbossing in de tropen.
De binnenlandse productie is slechts voldoende voor minder dan de helft van de in de EU geconsumeerde vis en schaal- en schelpdieren, hetgeen betekent dat Europa eveneens een uiterst grote impact heeft op de mondiale mariene hulpbronnen. Dat wordt nog verergerd door het feit dat ongeveer 20 % van het in de EU geproduceerde voedsel verloren gaat of wordt verspild, hetgeen 143 miljard EUR per jaar aan verspilde middelen en milieueffecten kost.
Voedselsystemen hebben vanwege veranderende voedingspatronen ook hun weerslag op de volksgezondheid. Ongezonde eetgewoonten, met veel zout, suiker, vet en dierlijke eiwitten, zijn een belangrijke risicofactor voor ziekten en sterfte in Europa. Ze zijn verantwoordelijk voor bijna de helft van de last veroorzaakt door hart- en vaatziekten, die de belangrijkste doodsoorzaak in de EU zijn. Chronische ziekten, die vaak verband houden met voedingspatronen, maken tot 80 % uit van de kosten van de gezondheidszorg in de EU. Meer dan de helft van de Europese bevolking kampt met overgewicht en meer dan 20 % is zwaarlijvig. En deze cijfers nemen nog toe. Antimicrobiële resistentie, blootstelling aan hormoonontregelende stoffen via levensmiddelen en voedselverpakkingen alsmede de verontreiniging van waterbronnen door landbouwactiviteiten hebben eveneens belangrijke gezondheidseffecten tot gevolg.
De huidige aanpak — door het overheidsbeleid en door de particuliere sector — slaagt er niet in om deze ernstige en onderling samenhangende uitdagingen in onze voedselsystemen op toereikende wijze het hoofd te bieden. Het is niet gelukt om met de gekozen oplossingen de verschillende aspecten van duurzaamheid (economisch, sociaal en milieuaspect) te verzoenen, en vaak werd een bepaald aspect gebruikt ter compensatie van een ander. De oplossingen waren gebaseerd op een zeer gespecialiseerd, geïndustrialiseerd, gekapitaliseerd, genormaliseerd en op export gericht model van landbouw en voedselproductie en hebben dat model, dat systematisch negatieve gevolgen en effecten creëert, nog versterkt. We hebben ons vertrouwen gesteld in verandering die wordt geleid door technologie, de markt en de industrie en die is gebaseerd op het vermogen van grote ondernemingen met uitgebreide toeleveringsketens om grote aantallen mensen te bereiken. Desalniettemin zijn de huidige stimulansen voor de instandhouding van hulpbronnen, de bevordering van de biodiversiteit, de vastlegging van koolstof en het beschermen van de volksgezondheid duidelijk niet voldoende om de innovatie op een nieuw spoor te zetten. Het vertrouwen op zelfregulering in vele delen van de voedselvoorzieningsketen is zeer ondoeltreffend gebleken.
De ENVI-rapporteur is van mening dat het de hoogste tijd is voor een holistische aanpak teneinde de problemen in ons huidige voedselsysteem op een geïntegreerde manier aan te pakken. Er is een fundamentele koerswijziging nodig om voedselsystemen op een duurzamer pad te brengen. De verschillende beleidsdomeinen die gevolgen hebben voor voedselsystemen, met inbegrip van landbouw en handel, moeten dringend worden hervormd teneinde de klimaatverandering aan te pakken, het verlies aan biodiversiteit een halt toe te roepen, de zwaarlijvigheid te beperken en landbouwactiviteiten voor de volgende generatie levensvatbaar te maken. Gezien de aard van de uitdaging zijn alomvattende en door het overheidsbeleid gestuurde oplossingen noodzakelijk.
Een verschuiving naar een geïntegreerd voedselbeleid kan het democratisch tekort van de voedselsystemen verhelpen en de machtsverhoudingen weer in evenwicht brengen. Door de aandacht te verschuiven van landbouw naar voedsel, kan een groter aantal belanghebbenden op zinvolle wijze worden betrokken bij het vormgeven en beoordelen van beleid. Gezonde voedselomgevingen, van boer tot bord, moeten op zowel EU- als nationaal niveau een hoofddoelstelling worden voor maatregelen, teneinde productie, distributie, detailhandel en consumptie als één geheel te beschouwen en om alomvattende interventiepakketten te ontwikkelen. De consument zal in die hoognodige transitie een cruciale rol spelen en moet in staat worden gesteld om gezonde en duurzame keuzes te maken, onder meer met behulp van omvattende, onafhankelijke en op wetenschap gebaseerde informatie.
Voedsel is een basisbehoefte voor ons bestaan en is een mensenrecht. De productie van ons voedsel verdient dan ook onze volledige aandacht. Gezonde, duurzame landbouw is mogelijk als we de natuur respecteren, nutriëntencycli herstellen, het gebruik van chemische stoffen verminderen en landbouwers een eerlijke prijs voor hun producten betalen. Burgers moeten ook volledig begrijpen waar voedsel vandaan komt, hoe het wordt geproduceerd en of de prijs die zij ervoor betalen, ook alle productie- en milieukosten dekt. We moeten toegang tot land, schoon water en gezonde bodems waarborgen en overschakelen op een regeneratieve soort landbouw, die klimaatveerkrachtig, agro-ecologisch en sociaal rechtvaardig is. We moeten handel ten dienste stellen van duurzame ontwikkeling, hetgeen een andere kijk vereist op de manier waarop we momenteel levensmiddelen invoeren uit en uitvoeren naar de hele wereld. We moeten ook vraagtekens plaatsen bij de grote bedrijfsbelangen, die de voedingszekerheid in gevaar brengen. Het is onontbeerlijk om eerlijkere, kortere en schonere toeleveringsketens te bouwen en toereikende, gezonde en duurzame voedingspatronen voor iedereen te bevorderen, wat eveneens betekent dat de juiste stimulansen in de voedselprijzen worden ingebouwd.
De ENVI-rapporteur is van mening dat het voorzorgsbeginsel en het niet-schadenbeginsel, het rechtzetten van problemen aan de bron, het uitbreiden van de verantwoordelijkheid van de producent en het in overweging nemen van de werkelijke kosten leidende beginselen moeten zijn bij de transitie naar een gezond en duurzaam voedselsysteem. Het wetgevingskader dat de Commissie heeft aangekondigd moet een agenda vaststellen voor een fundamentele verandering van het volledige voedselsysteem. De volledige sectorale wetgeving en alle sectorale beleidsmaatregelen moeten bijdragen aan deze doelstelling en zo worden opgesteld dat ze aan alle actoren van de voedselvoorzieningsketen de juiste stimulansen bieden om duurzame keuzes te maken, hetgeen nodig is om ervoor te zorgen dat onze manier van produceren en consumeren is afgestemd op de grenzen van onze planeet, op de richtsnoeren op het gebied van gezondheid en op de ethische regels die we in acht willen nemen. Onze messen en vorken zijn de belangrijkste wapens die we hebben in de strijd tegen klimaatverandering, armoede, honger, ziekten, dierenleed en verlies aan biodiversiteit. Het is hoog tijd dat we die wapens doeltreffend inzetten.
Het is de mening van de AGRI-rapporteur dat met de publicatie van de mededeling van de Commissie over de “van boer tot bord”-strategie de Europese Green Deal en het Europese voedselsysteem met elkaar in verband worden gebracht.
Zo wordt de Europese landbouw- en levensmiddelensector en zijn uitgebreide rechtskader, zijn aanzienlijke begroting en, bovenal, zijn ruime bijdrage aan het dagelijks welzijn van de Europese burgers samengebracht met de klimaatverandering, de meest dringende uitdaging waarmee de mensheid, in alle landen en bij alle activiteiten, wordt geconfronteerd.
Wat het beleid betreft, wordt beroep gedaan op het meest geïntegreerde beleid (het gemeenschappelijk landbouwbeleid) en de meest omvattende wetgeving (de algemene levensmiddelenwetgeving) van de EU om bij te dragen tot het meest ambitieuze project van het huidige mandaat van de Europese Commissie en het Europees Parlement en de meest dringende doelstelling van de EU als zodanig: het bereiken van klimaatneutraliteit tegen 2050.
Het Europees voedselsysteem is van het allergrootste belang voor de Europese economie: meer dan 47 miljoen mensen in meer dan 15 miljoen bedrijven genereren jaarlijks een omzet van bijna 900 miljard EUR. Alle actoren van de voedselproductie (landbouwproducenten en de sector van de levensmiddelenverwerking) zijn samen goed voor 7,5 % van de werkgelegenheid en 3,7 % van de totale toegevoegde waarde van de EU. Meer in detail komt dat neer op ongeveer 12 miljoen boerderijen die landbouwproducten produceren die worden verwerkt door ongeveer 300 000 ondernemingen in de voedsel- en drankensector. Die voedselverwerkende bedrijven verkopen hun producten via de 2,8 miljoen bedrijven, vooral kleine en middelgrote ondernemingen, van de levensmiddelendistributie- en de cateringsector, die het voedsel tot bij de 500 miljoen consumenten van de EU brengen.
Achter al die cijfers gaan echter zeer diverse productiestructuren en consumptiepatronen schuil: hoewel het gemiddelde EU-landbouwbedrijf over 16 hectare landbouwgrond beschikt, heeft 66 % van de bedrijven minder dan 5 hectare en heeft slechts 7 % meer dan 50 hectare. Huishoudelijk uitgaven voor voeding en drank bedragen in de EU gemiddeld 14 % van het besteedbaar inkomen, in Roemenië 30 % en in Oostenrijk 9 %.
Al die verschillen komen echter samen in één Europees voedselsysteem, dat gebouwd is op twee beginselen:
een multifunctionele landbouw die wordt aangedreven door agrarische familiebedrijven en die een breed scala aan goederen en diensten levert, kwaliteitsvolle voedselproductie waarborgt, alsmede goede landbouwpraktijken, hoge milieunormen en vitale plattelandsgebieden in de hele Europese Unie;
het voorzorgsbeginsel, dat zowel landbouwproductiemiddelen als landbouwproducten omvat, hetgeen het voor besluitvormers mogelijk maakt om op basis van wetenschappelijk bewijs gepaste maatregelen te nemen ten aanzien van een gevaar voor het milieu of voor de menselijke gezondheid.
Beide beginselen hebben zich in de loop der tijd ontwikkeld, hebben politieke hervormingen en aanzienlijke crises doorgemaakt en vormen een weerspiegeling van demografische veranderingen en veranderende consumptiepatronen.
De uitdaging van de klimaatverandering is niet de enige uitdaging waarmee het Europese voedselsysteem wordt geconfronteerd: een verslechtering van de kwaliteit van de bodem en het organisch materiaal en het verlies van insecten, vogels en zoogdieren in gebieden met intensieve landbouw; onevenwichtige voedingspatronen omdat verwerkte levensmiddelen met veel calorieën (en suiker) gemakkelijker beschikbaar zijn dan gezond fruit en gezonde groenten; toenemende economische druk vanwege hoge grondprijzen en kapitaalintensieve technologie, alsmede marktconcentratie in de upstream- en downstreamsectoren.
Een belangrijk element van een succesvolle inspanning om het voor het Europese voedselsysteem mogelijk te maken zijn bijdrage te leveren aan de verwezenlijking van klimaatneutraliteit, is de samenhang van wetten en beleidsmaatregelen teneinde tegenstrijdigheden te vermijden en de stabiliteit van regels en procedures, en zo van planning en investeringen op lange termijn, te waarborgen, op basis van een gedegen beoordeling vooraf van alle wetgevingsvoorstellen met de actieve betrokkenheid van de belanghebbenden.
Nog een belangrijk element is het nastreven van een door knowhow aangestuurde en op bewijs gebaseerde aanpak in het hele voedselsysteem, van gespecialiseerde opleidingen voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven tot landbouwbedrijfsadviesdiensten, zodat het mogelijk wordt de resultaten van fundamenteel en toegepast onderzoek in het echte leven aan te wenden als zowel sociale als technologische innovatie.
Een belangrijke motor van de transitie van het voedselsysteem is de verantwoordelijkheid en keuze van de consument, waarbij het aanbod van duurzame landbouwproducten en ambachtelijke voedselproductie voldoet aan de vraag van de consument in een voedselomgeving waarin de consument op geïnformeerde wijze voor gezonde, kwaliteitsvolle en lokale producten kan kiezen.
Hoewel het Europese voedselsysteem tijdens de COVID-19-pandemie veilige, betaalbare en hoogwaardige producten is blijven leveren, heeft deze crisis aan het licht gebracht dat er behoefte bestaat aan meer veerkracht door de afhankelijkheden af te bouwen op het gebied van toegang tot (uitvoer-) markten en grondstoffen (van derde landen), alsmede seizoensarbeiders en de goederenstromen binnen de interne markt.
Het ondersteunen van primaire producenten en voedselambachten tijdens de transitie met op maat gemaakte steunprogramma’s in de nationale strategische GLB-plannen is cruciaal, maar er zijn ook gerichte maatregelen nodig in het bredere rechtskader, met inbegrip van de mededingingsregels en de bestrijding van oneerlijke handelspraktijken, en er moet flexibiliteit worden geboden in de regels inzake de voedselvoorzieningsketen.
Tot slot speelt het toekomstige GLB voor de periode 2022-2027 een cruciale rol in met name het ontwerpen en beheren van de in de nationale strategische plannen vastgestelde doelstellingen en maatregelen (ecoregelingen), door het voor alle actoren in het Europese voedselsysteem mogelijk te maken om van start te gaan met nieuwe groene bedrijfsmodellen en ecologische en sociale duurzaamheidscriteria te integreren en tegelijkertijd economische levensvatbaarheid en keuzevrijheid te verzekeren.
De AGRI-rapporteur is er ten zeerste van overtuigd dat als de holistische aanpak van de “van boer tot bord”-strategie op die kernelementen wordt toegespitst, het Europese voedselsysteem in staat zal worden gesteld zijn bijdrage te leveren aan de verwezenlijking van de Europese doelstelling van klimaatneutraliteit tegen 2050.
[1] Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0005.
[2] PB L 221 van 8.8.1998, blz. 23.
[3] PB L 309 van 24.11.2009, blz. 71.
[4] PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.
[5] PB L 338 van 13.11.2004, blz. 4.
[6] PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.
[7] PB L 304 van 22.11.2011, blz. 18.
[8] Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0287.
[9] PB C 86 van 6.3.2018, blz. 105.
[10] PB C 215 van 19.6.2018, blz. 57.
[11] PB C 298 van 23.8.2018, blz. 2.
[12] PB C 390 van 18.11.2019, blz. 2.
[13] PB C 307 van 30.8.2018, blz. 25.
[14] PB C 76 van 9.3.2020, blz. 62.
[15] PB C 433 van 23.12.2019, blz. 183.
[16] PB C 411 van 27.11.2020, blz. 48.
[17] Aangenomen teksten, P8_TA(2019)0082.
[18] Aangenomen teksten, P8_TA(2019)0441.
[19] Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0201.
[20] Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0212.
[21] Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0285.
[22] PB L 111 van 25.4.2019, blz. 59.
[23] Bijvoorbeeld: het verslag van de EAT-Lancet Commission van 2019 getiteld “Food in The Anthropocene: the EAT-Lancet Commission on Healthy Diets From Sustainable Food Systems”; het speciaal verslag van de IPCC van 2019 over klimaatverandering, woestijnvorming, bodemdegradatie, duurzaam bodembeheer, voedselzekerheid en broeikasgasstromen in terrestrische ecosystemen; het EEA-verslag van 2017 getiteld “Food in a green light — A systems approach to sustainable food”; de speciale verslagen van de Rekenkamer over het GLB en het biodiversiteitsbeleid van de EU; het verslag van de Nederlandse Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid van 2014 getiteld “Naar een voedselbeleid”, en vele andere.
[24] Internationaal panel van deskundigen op het gebied van duurzame voedselsystemen (IPES-Food) (2019), “Towards a Common Food Policy for the EU”, http://www.ipes-food.org/_img/upload/files/CFP_FullReport.pdf
Status
Ingediend
Voor